Het Britse olieconcern BP wil van “een groot aantal” bedrijven een deel van de schadevergoeding terug die is uitgekeerd in verband met de olieramp in de Golf van Mexico in 2010. Die eis heeft BP neergelegd bij een districtsrechter in het Amerikaanse New Orleans.

Volgens het concern heeft de bewindvoerder die is aangesteld om claims te beoordelen, bedrijven toegestaan hun economische schade als gevolg van de ramp op te blazen. Het zou gaan om honderden miljoenen dollars.

BP wil dat geld terug met rente. Het olieconcern heeft de rechter ook gevraagd de betrokken bedrijven te verbieden hun wat BP noemt “meevallers” uit te geven.

BP wil lagere schadevergoeding

Het concern voert al langer een juridisch gevecht om het schade omlaag te krijgen. BP dacht oorspronkelijk 7,8 miljard dollar kwijt te zijn, maar inmiddels is de rekening al opgelopen tot 9,2 miljard dollar.

De nieuwe zet van BP in het juridisch gevecht volgt, nadat dezelfde districtsrechter de bewindsvoerder zes maanden geleden had bevolen zijn beleid bij het beoordelen van de claims aan te passen. Toepassing van dat nieuwe beleid zou volgens het olieconcern bijvoorbeeld betekenen dat een verkoper van dierenhuiden 14 miljoen dollar minder zou hebben gekregen en een bouwbedrijf 8,4 miljoen dollar minder.

11 doden bij olieramp

Een poging van BP om de betalingen stop te laten zetten in afwachting van de uitkomst van deze en andere nog lopende juridische procedures strandde enkele weken geleden bij het Amerikaanse Hooggerechtshof.

De olieramp voor de kust van Louisiana, de grootste in de Amerikaanse geschiedenis, werd veroorzaakt door een explosie in april 2010 op het boorplatform Deepwater Horizon. Er vielen 11 doden. De totale kosten voor opruimwerkzaamheden, boetes en schadeclaims voor BP bedragen meer dan 42 miljard dollar.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl